Soms is er korte tijd geen goede balans tussen de inspanningen die er wordt verricht tijdens de wielertraining en het herstel daarvan. Het lichaam krijgt dan niet voldoende gelegenheid te herstellen. Dit kan komen doordat er teveel getraind is. Maar ook andere oorzaken kunnen een rol zoals grote drukte op het werk. De renner voelt zich dan vaak moe, heeft minder zin om te trainen en het lijkt soms net of er pap in de benen zit . Ook de fietsprestaties worden minder. 35% van de wielrenners komt hier mee wel eens in aanraking.

Functionele overtraining
Er kan bewust voor worden gekozen om het lichaam niet voldoende te laten herstellen van een training, bijvoorbeeld tijdens een trainingskamp. Na afloop van dat trainingskamp is de renner dan heel moe. Maar als het trainingsschema goed is opgebouwd, word hij er uiteindelijk wel beter van. Voorwaarde hierbij is wel, dat er na het trainingskamp een periode van rust wordt ingebouwd om het evenwicht in het lichaam weer te herstellen.

Niet-functionele overtraining
Na een trainingskamp of intensieve trainingsperiode heeft de renner volgens het trainingsschema een bepaalde tijd nodig om te herstellen. Duurt dit herstel langer dan verwacht, dan kan er sprake zijn van niet-functionele overreaching. Een eerste ingreep is het een week lang halveren van de trainingsarbeid. Als het lichaam daarna nog niet hersteld is, dient de trainer en/of een sportarts te worden geraadpleegd.

Symptomen

Een wielrenner die overtraind is kan dat merken aan de volgende verschijnselen: een minder goed prestatievermogen, geen zin om te fietsen, vermoeidheid, concentratieproblemen, een neerslachtige stemming, minder eetlust en slaapproblemen.

Behandeling

Herstellen van een overtraining in het wielrennen kan eigenlijk maar op één manier: rust. Dus minder of anders gaan trainen en/of een andere (niet-competitieve) sport gaan beoefenen. Deze periode kan maanden of zelfs soms jaren in beslag nemen.